Caroline Shaw viert oud en nieuw
22.09.2024
Een bijdrage van Guillaume De Grieve voor Bozar.
Caroline Shaw behoort vandaag tot een van de meest invloedrijke componisten in de hedendaagse klassieke muziek, waarin ze barokmuziek, avant-garde en pop tot een eigenzinnig geheeld smeedt. Bozar wijdt dit seizoen een portret aan haar, waarin haar strijkkwartetten, vocale werk, percussiewerk en liefde voor oude muziek belicht worden. Drie keer zakt ze zelf naar Brussel af en speelt ze met Kamus Quartet, Sõ Percussion en Gabriel Kahane. Ook Roomful of Teeth, Belgian National Orchestra, Il Gardellino en Vlaams Radiokoor voeren haar werk uit.
Made in Greenville
Greenville is verre van de grootste stad van North Carolina (VS), laat staan een bedrijvig nest van creativiteit, maar Caroline Shaw (°1982) kon er van kindsbeen af haar creatief ei kwijt. Haar moeder, vioollerares en zangeres, speelt daarin een grote rol en plaatst de vingers van haar dochter al snel op de hals van een viool. Shaw zingt in lokale koren en wordt zo verliefd op polyfone muziek, met Josquin Desprez als posterboy. “Er gaat nog steeds niets boven zingen samen met andere mensen. Het is een gevoel dat ik me voor de geest haal als ik muziek schrijf.” Haar ontmoetingen met oude muziek worden krachtige herinneringen. Zo zette ze met Cant voi l’aube (30.9 met Kamus Quartet) een tekst toegewezen aan de 12e-eeuwse trouvère Gace Brulé op muziek. Het werd een traditionele aubade of ochtendlied in een modern jasje (lees: peignoir). Bijna of het had de titel Walk of Shame gekregen, geeft Shaw toe.
Rond haar tiende schrijft Shaw haar eerste werkjes; imitaties van Brahms’ en Mozarts kamermuziek. Dertig jaar later barsten haar gepubliceerde strijkkwartetten van originaliteit, maar voelen ze met momenten even vertrouwd aan als die van de grote romantici. Voor Blueprint (30.9 met Kamus Quartet) ontleedde ze het harmonisch grondplan van het Zesde Strijkkwartet van Beethoven. Of ze nu Beethoven als blauwdruk gebruikt of een 12e-eeuwse tekst als wit blad, Shaw gaat steeds in de harmonieën op zoek naar ontroering. Sinds The Evergreen (30.9 met Kamus Quartet) uit 2020 laat ze bewust op een trager tempo dan in vroeger werk het ene akkoord in het andere overgaan. Deze aanpak leidde een nieuw hoofdstuk in voor de componiste. Misschien zullen toekomstige musicologen wel spreken over Shaws overgang van een oranje naar een groene fase, knipogend naar het album Orange en haar compositie Thousandth Orange. Als met speelgoedblokjes zoekt ze een gemeenschappelijke noot in een reeks akkoorden, soms is die het fundament (grondtoon), soms een versiering (septiem) of een contrast (dissonant). Doorheen de vier delen van het filmische The Evergreen begeleiden akkoordsequenties Shaw op haar wandelingen. “Als ik mijn boswandeling zou noteren in muziek, wat zou ik dan willen horen? Wat zou de soundtrack zijn?” Het eerste deel Moss komt geleidelijk aan op gang met fragiele noten die aan kracht toenemen tot een samenklank. Het kwartet krijgt vorm. Het bospad wordt zichtbaar. Slome, meeslepende glissandi in Stem voegen zich samen tot een donderslag waarna de druppels in Water met willigkeurige pizzicato’s uit de lucht komen gevallen. Root is een schoolvoorbeeld van Shaws manier om drieklanken uit te rekken tot complexere akkoorden en ze terug te laten krimpen tot de basis, de kernklank.
Het verleden is nooit veraf. Entr’acte (8.11 met Belgian National Orchestra) kwam tot stand nadat Shaw Haydns Strijkkwartet Op. 77 No. 2 had horen spelen. Haar werk uit 2011 is gestructureerd als een menuet en trio, voortbordurend op die klassieke vorm, maar gaat nog een stap verder. “Ik hou van de manier waarop sommige muziek (zoals de menuetten van Op. 77) je plotseling meeneemt naar de andere kant van de spiegel van Alice, in een soort absurde, subtiele, Technicolor-overgang.” Het Belgian National Orchestra speelt de versie voor strijkersorkest van Entr’acte.
Shaw vindt haar stem bij Roomful of Teeth
Tijdens haar vioolstudies aan Yale University, bleef Shaw op zoek naar haar eigen geluid. Letterlijk zelfs: hoe kan ze haar altstem inzetten in oude én moderne muziek. In 2009 doet ze daarom auditie bij Roomful of Teeth, een pas opgericht achtstemmig ensemble dat via andere mogelijkheden van de stem breder wil gaan dan de Europese klassieke zangtraditie. Shaw wordt toegelaten en verbaast zich over de open-mindedness van haar collega’s. Ze gaan in de leer bij onder meer keelzangers, jodelaars, Broadwaysterren, Georgische en Sardinische volkszangers en Death Metal frontmannen. Door enkel opdrachten uit te schrijven aan hedendaagse componisten, bouwen ze bovendien aan een uniek repertoire. Shaw zag haar kans en schrijft – verspreid over drie zomers tussen 2009 en 2011 – de vier delen van Partita for 8 Voices.
Partita for 8 Voices
Zang, gefluister, gemurmel, gezucht en spoken word dansen zich een weg in Partita for 8 Voices (21.11 met Roomful of Teeth). De eerste drie delen zijn vernoemd naar een barokdans – allemande, sarabande en courante – terwijl het laatste deel de naam van de barokke variatievorm passacaglia draagt. Shaw leent niet alleen de titels maar ook enkele kenmerken van die dansen en knipoogt zo naar de danssuites van Bach. Net zoals Bach opent Shaw haar suite met de Allemande in 4/4. Het kort-kort-lang motief dat typisch is voor deze dans vertaalt zich in de tekst “to the side” in een gepingpong tussen de zangers. De puur vocale muziek evolueert in een kakofonisch gesprek om dan een halt toegeroepen te worden door één simpel akkoord, alsof je het rumoer op Times Square in een vingerknip zou kunnen pauzeren. In baroksuites wordt een allemande doorgaans gevolgd door een courante, maar Shaw kiest voor een Sarabande in de typische 3/4 maatsoort om zo een zachte buffer voor de intensieve Courante te hebben. De intieme, woordloze dialoog tussen twee sets van vier stemmen komt in een B-sectie zonder metrum terecht tot ze met een fortissimo en Georgische buikzangtechnieken op een hoge la uitkomen. Net zoals in de barok legt Shaw de nadruk op de tweede tel in iedere maat. De Courante wordt ingeleid door gezucht en keelzang geïnspireerd op de Inuittraditie in tenor- en baspartij. Een zoetgevooisde, geneuriede versie van de hymne The Shining Shore overstemt de mannenstemmen slechts tijdelijk. De Passacaglia zet de veelzijdigheid van Roomful of Teeth nog maar eens in de verf: driemaal wordt dezelfde akkoordenreeks gezongen, driemaal in een andere zangstijl. De hoge stemmen nemen de melodie voor hun rekening, de lage gaan over in overtoonzang. Daaarna weerklinkt een tekst van Sol LeWitt in een gekabbel van gesproken stemmen, verandert die met een grote kreun in een feestelijk gejammer, en verdwijnt dan in een laatste stilte met het metaalachtige gerinkel van keelzang.
Al in Allemande presenteert Shaw de tekstbronnen en vocale technieken die later de revue zullen passeren. In Partita combineert ze eigen tekstmateriaal met dansaanwijzingen (“to the side”), poëzie van T.S. Eliot (“the detail of the pattern is movement”) en instructies uit het conceptuele werk Wall Drawing 305 van Sol LeWitt (“twelve lines from the midpoint of each of the sides”). Ze benadert oude muziek – de danssuite – met inspiratie uit haar eigen leefwereld en liefde voor klassieke muziek, eerder dan de rebelse wil om die te deconstrueren. Het is misschien dankzij die ingesteldheid – en uiteraard dankzij de buitengewone muziek – dat Shaw in 2013 de Pulitzer Price voor muziek won. Op 30-jarige leeftijd was ze de jongste componist ooit en slechts de vijfde vrouw die de prijs won. Ze diende haar werk in om de aandacht op Roomful of Teeth te vestigen, dat het moeilijk had met shows te boeken, maar lanceerde zo haar eigen carrière als componist. Op dat moment lag haar focus nochtans op viool, was ze bij het grote publiek onbekend en had ze nog geen PhD aan een gevestigde universiteit. Het bleken geen tegenargumenten voor de jury die hun keuze verduidelijkte met: “Ze schakelt zo snel en zo gemakkelijk, terwijl elke wending zo onverwacht en zo vol vreugde is. Het gebeurt op zo’n overtuigende en samenhangende manier dat je nooit zou kunnen twijfelen aan haar gevoel voor architectuur en voorbedachte rade.”
Percussie op bloempotten, Schubert en steeldrums
Toch schreef Shaw al voor haar Pulitzer Price composities voor andere ensembles. Het percussiekwartet Sõ Percussion mag zich als een van haar eerste ‘klanten’ rekenen dankzij Taxidermy uit 2012 waarin zelfs bloempotten bespeeld worden.
“Er is iets bijzonder aan So Percussion, hun houding en hun eigenzinnige, zorgvuldige relatie tot wat ze doen, en hun bereidheid om gewoon bloempotten te spelen.”
Bij Bozar (op 26 november) presenteren ze hun jongste album Rectangles and Circumstance en een selectie uit hun Grammy Award-winnende Let the Soil Play Its Simple Part. In het schrijfproces delen de muzikanten de verantwoordelijkheden: Shaw selecteert of schrijft een tekst, het kwartet doet hetzelfde. Shaw levert akkoorden of een melodie aan, het kwartet de percussiepartij, of vice versa. Het zal je wel opvallen, Rectangles leunt meer aan bij popmuziek dan bij klassiek, meer bij Laura Marling dan bij Monteverdi. De aantrekkingskracht van de tien songs schuilt in de gelaagdheid en het onverwachtse. Het ene moment laat je je aandacht rusten op de vertrouwde stem(men) van Shaw, het andere moment op de bassynths of instrumentale samples. To Music is een interpretatie – zeg maar cover – van Schuberts lied An die Musik, inclusief steeldrum! Afsluiten met een gedurfde ode aan een klassieke meester die met zijn lied dan weer een ode schreef aan muziek? De cirkel is rond.
Een bibliotheek en een kruisiging
Caroline Shaw maakt een derde en laatste stop bij Bozar aan de zijde van Gabriel Kahane, een Amerikaanse songwriter die eveneens de lijntjes tussen klassiek en pop het liefst uitgomt (op 12 maart). Hun muzikale vriendschap bracht hen tot de liedcyclus Hexagons, geïnspireerd op Jorge Luis Borges’ De bibliotheek van Babel, het raadselachtige verhaal uit 1939. In die oneindige bibliotheek kan je elk boek vinden. Ze bevat alle kennis ter wereld, geordend in zeshoekige kamers (hexagonen). Toch worden de personages er niet veel wijzer op en botsen ze op de beperkingen van hun menselijk begrip. Shaw en Kahane nodigen je uit om na te denken over de vreugde, het verdriet, de verwondering en de verbijstering die voortkomen uit een leven dat oververzadigd is met informatie.
Nog een werk van Shaw dat dit seizoen bij Bozar te horen zal zijn is To the hands (op 29 mei). Het Vlaams Radiokoor en Il Gardellino plaatsen het werk voor strijkers en zang terecht tegenover Buxtehudes Membra Jesu Nostri, dat de lichaamsdelen van de aan het kruis genagelde Christus bezingt. In 2016 vroeg het Amerikaanse kamerkoor The Crossing aan zeven componisten om de cantates uit Buxtehudes indringende cyclus van een hedendaagse tegenhanger te voorzien. Shaw schreef zes korte koralen en verplaatst zich in de pijn van een ander. “To the Hands start in de 17e-eeuwse klankwereld van Buxtehude. Die wordt uitgebreid, gekleurd en afgebroken, terwijl de kerngedachte van het stuk geleidelijk aan in beeld komt – het lijden van zij die over de hele wereld steun zoeken, en onze rol en verantwoordelijkheid in deze wereldwijde en lokale crisis,” licht ze toe.