De les van Pierre Boulez

22.09.2024

Een bijdrage van Melissa Portaels voor Muziekcentrum De Bijloke.

1. Breng rebellie in de praktijk

Combineer de eigenschappen van een idealist en een pragmaticus in één persoon, en je krijgt een van de grootste vernieuwers uit de muziekgeschiedenis: Pierre Boulez (1925-2016). Met beruchte uitspraken als “Sprengt die Opernhäuser in die Luft” (“Blaas alle operahuizen de lucht in”) in de Duitse krant Der Spiegel toonde de scherpgetongde componist, pianist, dirigent en cultuurmanager zich niet schuw van wat rebellie.

Hij stond meermaals op de barricaden voor een radicaal vernieuwende toon in het naoorlogse muzieklandschap. Niet alleen met woorden, maar ook in daden. Was er een gebrek aan gelegenheden om de eigentijdse muziek te promoten, dan organiseerde Boulez de concertreeks Domaine Musical. Was er nood aan een ensemble dat zich in hedendaagse muziek specialiseerde, dan richtte hij het tot op vandaag vermaarde Ensemble intercontemporain op. Was er behoefte aan onderzoek naar de nieuwste technologieën en elektronische toepassingen in muziek, dan stampte hij in Parijs het IRCAM (Institut de recherche et coordination acoustique/musique) uit de grond.

2. Blijf radicaal vernieuwen

De jonge Boulez spaarde zijn pijlen niet. Stravinski, Schönberg, Messiaen… geen van hen bleef buiten schot. Ze hielden, volgens Boulez, te nauw vast aan de traditionele compositietechnieken. En hoewel hij met het ouder worden hun kwaliteiten meer ging waarderen, bleef zijn mening overeind over muziek en in welke richting die zich moest ontwikkelen: “Vernieuwende muziek moet tegen de traditie in gaan, met als doel een voortdrijvende kracht te genereren.”

In een interview met musicoloog Maarten Brandt vergelijkt Boulez de muzikale traditie met een gigantische bibliotheek: je kan eruit blijven putten, maar ze mag wat hem betreft afbranden, opdat ze als een feniks uit haar assen kan herrijzen in andere verschijningsvormen.

Het continue vernieuwen en nastreven van originaliteit was voor Boulez haast een obsessie. In die mate dat hij werken talloze keren herschreef en het zogoed als nieuwe composities werden, zoals ‘Incises’ en ‘Sur incises’. Of hij nam kleine muzikale ideeën uit het ene werk in een ander werk opnieuw onder de loep, maar herwerkte die zodanig dat ze onherkenbaar werden. Rond het majestueuze werk ‘Répons’ voor zes solisten, ensemble en live electronics cirkelen zo onder andere ‘Messagesquisse’, ‘Dérive I’, ‘Dialogue de l’ombre double’ en ‘Anthèmes’. Het fenomeen kreeg onder enkele musicologen zelfs een naam: het bouleziaanse ‘non finito’.

3. Organiseer spontaniteit

Van zijn bewondering voor Claude Debussy maakte Boulez dan weer helemaal geen geheim. In Boulez’ analyse van diens ballet voor orkest ‘Jeux’ prijst hij de manier waarop Debussy het muzikale materiaal constant laat evolueren binnen een strak georganiseerd kader. Het verloop is voor de luisteraar bijna niet te volgen, maar de muziek blijft fris in de oren klinken.

Dat rede en onvoorspelbaarheid bij Debussy hand in hand gaan, sluit aan bij Boulez’ eigen benadering, die hij het ‘georganiseerd delirium’ noemt. Hij streeft naar een klinkend resultaat dat de toehoorder als ‘hyperspontaan’ ervaart, maar past onderliggend een minutieus gecontroleerde compositiepraktijk toe. Wist je dat Boulez de enige componist is die het integraal serialisme ooit rigoureus toegepast heeft? In zijn vroege compositie ‘Structures 1a’ werden alle parameters (toonhoogte, ritme, articulatie, klanksterkte) vooraf vastgelegd volgens ordenende principes.

In later werk gunde hij zichzelf trouwens wel meer vrijheid. Na het vormen van een basis, maakte het rationele componeren steeds meer plaats voor intuïtie en creativiteit en kwam de compositie voor Boulez pas echt tot leven. Velen ervaren Boulez’ muziek dan ook als klinkende poëzie.

4. Hou de spanning intact

Boulez maakte er een persoonlijke missie van om zijn publiek bewuster te laten luisteren. Herhaling is uit den boze, want zodra iets te bekend in de oren gaat klinken, ontstaat het risico dat ‘vervlakking’ zou optreden en de toehoorder lui zou worden in zijn luisteren. Dus onderzocht Boulez hoe hij de spanning intact kon houden.

Hij raakte geïnspireerd door de beeldend kunstenaar Paul Klee, die zijn studenten de eenvoudige oefening voorlegde: maak een zo interessant mogelijke compositie met alleen een lijn en een cirkel. Het geheim zit hem in de spanning tussen beide componenten: die ontstaat zodra ze met elkaar in interactie treden, bijvoorbeeld wanneer de lijn de cirkel opzij duwt of doormidden snijdt. Dat was voor Boulez in muziek niet anders. In ‘Pli selon pli’ zorgen voortdurende verschuivingen van klankkleuren en texturen, en de afwisseling tussen intens energetische passages en momenten van rust, voor een bijzonder expressief betoog, hoe abstract de bouwstenen ook zijn.

Bovenal wou Boulez dat je als luisteraar in zijn muziek kon ontdekken en blijven ontdekken: “Een kunstwerk moet, als het goed is, verschillende lagen hebben en de mogelijkheid in zich bergen om mét jou te veranderen.”