
De poëzie van gebarentaal
17.03.2025
In The Rise, een experimentele opera zoals de makers het zelf noemen, dagen componist Eva Reiter (verbonden aan het ICTUS ensemble) en choreograaf Michiel Vandevelde ons uit om de grenzen tussen muziek, dans en gebarentaal te herzien. Ruben Grandits, een dove performer, brengt de poëzie van Nobelprijswinnares Louise Glück (1943-2023) tot leven via internationale gebarentaal. Negen andere performers vertalen zijn woorden naar beweging en klank, een belichaming van taal in harmonie.
Het vertaalproces bleek complex, vooral door de aard van gebarentaal, die concrete beelden vereist. Reiter vertelt: “Het vergde een team van vijf mensen om de gedichten van Glück naar gebarentaal te vertalen. De samenwerking tussen dove en horende vertalers was cruciaal, vooral bij het vertalen van metaforen, die moeilijk direct in gebaren om te zetten zijn. De noodzaak om visuele beelden te creëren maakte het onvermijdelijk om scherpe keuzes te maken in de vertaling van de poëzie naar gebarentaal. Op een bepaalde manier brengen we dus Grandits’ verbeelding op scène,” zegt Reiter.
Averno – De poort tussen twee werelden
In The Rise brengen Michiel Vandevelde en Eva Reiter de poëzie van Louise Glücks Averno naar een nieuw terrein, waar de grenzen tussen leven en dood, muziek en beweging vervagen.
De titel van Glücks bundel verwijst naar het Lago d’Averno, een kratermeer nabij Napels dat door de Romeinen werd beschouwd als de toegang tot de onderwereld. Het verbindt én scheidt twee werelden: die van de levenden en de doden. Deze dubbelzinnigheid weerspiegelt zich in The Rise, waarin de scheidslijn tussen het aardse en de onderwereld vervaagt.
Rond de woorden van Glück ontstaat een muzikaal-choreografisch landschap, waarin Grandits als dirigent-verteller negen performers begeleidt die zowel dansen als muziek maken. Op het podium verschijnen de performers als entiteiten in Grandits fantasiewereld. Ze bewegen tussen de onder- en bovenwereld en belichamen de dualiteit van de ziel – geworteld in de wereld, maar steeds ook verbonden met de dood.
The rise – een transformerend muzieklandschap
The Rise haalt elementen uit de vroegste renaissance-opera’s, waar de vertelling van het verhaal centraal stond. Grandits neemt hierin de rol van ceremoniemeester op en vertelt het libretto in gebarentaal, wat de bron vormt voor beweging en geluid. Naast Grandits zien we vier dansers, vier muzikanten, en één zangeres wiens rollen naadloos in elkaar overvloeien. Terwijl de verschillende dimensies van de voorstelling zich onthullen, versmelten beweging, geluid, taal en zang tot een organisch geheel
Michiel Vandevelde geeft een inkijk in de bouw van The Rise: “We werken met een soort oude Italiaanse scenografie, waarbij verschillende gordijnen telkens een nieuw deel van het verhaal onthullen.” Dit verwijst naar de gebruikelijke techniek in die tijd, waarbij het podium was opgebouwd uit lagen van gordijnen die elk een nieuwe scène of wereld representeren. In The Rise wordt met deze techniek geëxperimenteerd. Vandevelde vertelt: “We werken met reflecterende en transparante materialen, die aan de ene kant je eigen verbeelding weerspiegelen, maar ook geïnterpreteerd kunnen worden als een spiegel van je verlangens, wat je gelooft of sociale constructen waar je onderhevig aan bent. Tegelijkertijd fungeren ze ook steeds als een poort naar een andere wereld. De visuele elementen reflecteren de interne psychologie van Grandits. Vandevelde: “Het podium opent zich laag voor laag en onthult verschillende ‘werelden’ die de fantasie van Grandits weerspiegelen.”
Hoe taal muziek en dans wordt
Speciaal voor The Rise legde Reiter zich toe op het ontwerpen van een reeks unieke en opvallende instrumenten met als doel gebarentaal om te zetten in geluid. Een voorbeeld van zo’n instrument is een houten vloer waarin microfoons zijn geplaatst. Dit instrument reageert op de bewegingen van de performers en zet hun gebaren direct om in geluid. Zo wordt in de voorstelling bijvoorbeeld het gebaar voor “ziel” uitgevoerd op de vloer, wat zich vertaalt in een specifieke muzikale toon.
De instrumenten zijn niet alleen technisch innovatief, maar dragen ook een collectief element in zich. Dit wordt bijvoorbeeld geïllustreerd met de fluitboom. Reiter beschrijft hoe dit instrument, dat over het podium kan bewegen, alleen echt betekenis krijgt als het collectief bespeeld wordt: “Het toont zijn kracht en expressie pas wanneer meerdere performers samenwerken om het te bespelen”.
Ook de dans in The Rise vloeit voort uit de gebarentaal van Grandits. Dans wordt zo een levendige dialoog tussen betekenis en abstractie. Aure Wachter, danseres en in The Rise ook voor het eerst muzikant, reflecteert op het proces van het vertalen van gebaren naar beweging. Ze vertelt: “Ruben leerde ons zinnen in gebarentaal, die we vervormden – uitrekken, versnellen, vertragen, spelen met ritme en kwaliteiten. We bleven er echter altijd op letten dat de betekenis van elke beweging duidelijk en leesbaar bleef. Heel fascinerend is hoe door dit proces de poëzie, beweging en muziek echt samensmelten, de poëzie wordt bijna een tastbare ervaring.”