Kris Defoort – Pieces of Peace

15.04.2025

een bijdrage van Jasper Croonen voor LUNALIA

Met Kris Defoort als componist achter het klavier mag het geen verrassing zijn dat Pieces of Peace uit een improvisatiesessie is voortgevloeid. De man die aan het eind van de jaren tachtig naar New York verkaste om in de bakermat van de jazz te gaan jammen, en de man die jarenlang het vak vrije improvisatie gaf aan het conservatorium van Brussel, kijkt al zijn hele leven op een instinctieve manier naar muziek. Toen Defoort dus in 2023, als seizoensartiest van Concertgebouw Brugge, gevraagd werd om een nieuwe liedcyclus te creëren, was het voor hem maar wat logisch om dat opnieuw op zijn typische, ongedwongen manier aan te pakken. Om zich te laten meedrijven door de noten.

Al is die aanpak in dit geval ook een noodzaak. Defoort had zich in de jaren voordien gestort op zijn opera The Time of Our Singing, een creatieproces dat bijna fataal was afgelopen. ‘Het is een half mirakel dat ik nog leef,’ zei hij daarover in een interview met De Standaard. ‘Maar ik wilde nu eenmaal mijn opera afmaken. Voor mij is het duidelijk: mijn lichaam had gezegd: stoppen!’

But only one Smile alone
That between the Cradle & Grave
It only once Smiled can be
But when it once is Smiled
There’s an end to all Misery

Hoog tijd dus voor iets luchtiger. In de improvisaties met zangeres Veronika Harcsa kan hij naar eigen zeggen op adem komen. Het is de polair tegengestelde manier van aanpak van een operacreatie, precies wat hij op dat moment kan gebruiken dus. Dat hij voor Pieces of Peace bovendien kan terugvallen op vaste sparringpartners helpt vast ook. Harcsa is zelf alumna van Defoorts klas op het conservatorium, de twee hebben al verschillende projecten samen op de teller. En ook cellist Lode Vercampt, klarinettist Jean-Philippe Poncin en gitarist Benjamin Sauzereau zijn al lang zijn compagnons de route – met die eerste twee werkte hij bijvoorbeeld al samen aan zijn circusopera Daral Shaga uit 2014.

Klank is het allerbelangrijkste

Toch kruipt het creatieve bloed al snel weer waar het niet gaan kan. Want Pieces of Peace heeft ondanks de andere manier van aanpak toch veel weg van een opera. De snel schakelende stemmingen geven de liederen een hoog dramatisch gehalte, terwijl de meer ingetogen stukken een verlengstuk lijken van dat andere scènewerk van ‘m: House of the Sleeping Beauties. Zelfs de bezetting lijkt eerder weggelopen uit een kameropera dan uit een jazzkelder.

Voor Defoort ligt de essentie van het werk echter niet in drama of dramaturgie, maar wel in de behandeling van klankkleuren. Stem en zelfs tekst dienen in de eerste plaats de orkestratie. Opnieuw is dat de wereld van de opera op zijn kop. Daar levert het libretto al je materiaal, hier moeten de woorden maar bij de noten passen. De vrije impro avant-première in Brugge was voor Defoort en Harcsa een speeltuin waarin ze samen naar hartelust mochten uitvlooien welke vocale en pianistieke timbres bij elkaar pasten. ‘Omdat die songs compleet geïmproviseerd waren en we er de tijd voor konden nemen, hoor je ons voortdurend exploreren. Dat leidt soms tot vocale uithalen’ zegt de zangeres in een interview met De Tijd. ‘Maar het doel is niet uit te pakken met mijn stem. Ik wil ze verkennen en nieuwe kleuren ontdekken.’ De verzen van Emily Dickinson en William Blake rukt het duo uit elkaar als in een avantgardistische collage, tot de inhoud betekenisloos wordt en alleen nog maar de sound van de woorden overblijft.

“Hope” is the thing with feathers –
That perches in the soul –
And sings the tune without the words –
And never stops – at all –

Dan volgt misschien wel de grootste uitdaging: hoe houd je de goede vondsten, de consonante kleuren, ook in een opname en de daaropvolgende concerten vast, zonder de vrije spirit van het project te verliezen? Om dat te realiseren noteert Defoort de muziek in een grafische partituur. Geen strikte notenwaarden, wel een visuele voorstelling die de structuur van het werk en het verloop van de muzikale lijnen bij benadering weergeeft. Met die stafkaart als fundament werkt Defoort de rest van de instrumentatie uit. Cello, piano en klarinet hanteert hij als een orkest op microniveau, met het potentieel om alle symfonische rijkdom te suggereren. De elektrische gitaar van Benjamin Sauzereau is dankzij de vele mogelijkheden van zijn pedalen eveneens een eenmansorkest.

Op die manier realiseert Defoort – ‘ik ben opgegroeid met klassiek maar mijn ziel is jazz’ – zijn typische fusie tussen beide muzikale werelden. Pieces of Peace heeft in zijn opzet en gebruikte instrumentatie alles van een kamermuziekconcert, al is het wel een kamer met een stevige hoek af. Het is een liedcyclus waar regelmatig de force van opera in doorschemert. Het is vooral weer een Defoort grand cru, en dat is eigenlijk alles wat u moet weten.