Laat muziek het verbindende werk doen
27.11.2024
een bijdrage van Maarten Boussery, dramaturg bij Opera Ballet Vlaanderen, voor Festival Kortrijk – Wilde Westen
Zo goed als elke sociale activiteit kent een set van regels die bepalen op welke manier we een verbinding met elkaar aangaan. Denk aan hoe je contact maakt met een ober op restaurant, hoe je je gedraagt en kleedt op een begrafenis, of hoe je in het verkeer communiceert met andere weggebruikers. We weten wat de sociaal wenselijke houding voor een bepaalde situatie is en we verwachten dat anderen die ook kennen. Zo staan de neuzen in dezelfde richting en stijgt de kans op een geslaagde verbinding met wederzijdse erkenning.
Ook concerten zijn sociale activiteiten met regels en gewoonten die het publiek sturen in hoe het de verbinding met elkaar, de muziek en de artiesten aangaat. Zowat elk genre heeft een uitgebreide set van dos and don’ts. Bij klassieke muziek is het bijvoorbeeld uit den boze om tussen de delen van een groter werk te applaudisseren, terwijl bij popconcerten het publiek vaak eender wanneer zijn appreciatie mag laten horen. Bij opera of jazz verwachten we dan weer een applausje na een indrukwekkende aria of een solo-improvisatie. Het applaus, de dresscode of de concertopstelling: ze creëren het sociale kader waarin we een concert beleven.
Hoe hartverwarmend het ook is dat liefhebbers van eenzelfde genre zich via die kaders met elkaar verbonden voelen, we kunnen ons afvragen in welke mate ze ons soms in de weg staan. Voor nieuwsgierige buitenstaanders kan het bijvoorbeeld intimiderend zijn om nieuwe muziek te ontdekken als ze de spelregels ervan niet kennen. Bovendien kunnen bepaalde conventies vooroordelen oproepen over de muziek die ermee geassocieerd wordt. En voor de incrowd ligt het gevaar op de loer dat het kritiekloos de platgetreden paden bewandelt en dat experiment en vernieuwing weinig speelruimte krijgen.
We mogen niet vergeten dat regels en conventies altijd relatief zijn. In de klassieke muziekwereld veranderen ze bijvoorbeeld continu. Zo was het in de tijd van Beethoven geen enkel probleem om tussendoor te applaudisseren, terwijl Wagner er een bloedhekel aan had en daarom niet wilde dat het zaallicht zou aangaan tot de laatste noot gespeeld was. Vandaag lijken veel klassieke muzikanten het minder een probleem te vinden dat er applaus tussen de delen van een compositie komt en wordt er volop geëxperimenteerd met nieuwe opstellingen om het contact tussen muzikanten en publiek in een ander daglicht te plaatsen.
Het is goed dat in een superdiverse samenleving met vele subculturen en -genres onze gewoontes in vraag worden gesteld. Zo kunnen er nieuwe, inclusievere conventies ontstaan die iedereen betrekken in de concertervaring. Tegelijkertijd is het voor veel muziekgenres een verademing om zichzelf geregeld te mogen heruitvinden, waarbij de muziek zelf het verbindende werk mag doen. Kunst daagt ons tenslotte uit om samen anders naar de wereld te kijken en creëert alternatieven door te spelen met verwachtingspatronen. De sociale conventies overboord gooien helpt om opnieuw tot die essentie te komen.
Festival Kortrijk zet dit jaar in op het openbreken van de regels en verwachtingspatronen die we associëren met bepaalde concertformats of muziekgenres. Door te experimenteren met opvoeringsvormen en hybriditeit grijpt het festival terug naar de oprechte verbondenheid die via muziek ontstaat tussen publiek en artiesten, een connectie die voor iedereen goed voelt en eender welke conventie overstijgt. Laat iedereen neuzen in andere richtingen, laat iedereen zich thuis voelen. Laat iedereen zonder schroom of bevangenheid kennismaken met wat het festival in petto heeft. De muziek doet de rest wel.