Luisteren naar de roep van de natuur
24.08.2025
een bijdrage van Melissa Portaels voor Muziekcentrum De Bijloke Gent
Ecologie is een rode draad in het nieuwemuziekprogramma van Muziekcentrum De Bijloke Gent. Kan het anders, met noten die vaak vers van de schrijftafel komen?
“It seems too much effort to filter the city out.” Componiste Hildegard Westerkamp legde ruim 35 jaar geleden al de vinger op de wonde. In haar pionierswerk ‘Kits Beach Soundwalk’ (1989) neemt ze de luisteraar mee naar deze idyllische plek in het Canadese Vancouver, waar ze zich op het geluid van zeepokken probeert te focussen. Maar zonder gespecialiseerde opnameapparatuur dringen de geluiden van de omliggende stad zich telkens weer op de voorgrond.
Dreigen de kleine geluiden uit de natuur verloren te gaan? Westerkamp transformeerde luisteren tot een vorm van activisme. Haar werk inspireerde tal van componisten om via muziek en geluidskunst op te roepen tot een dieper ecologisch bewustzijn. Een thema dat dit seizoen ook in het nieuwemuziekprogramma van De Bijloke geworteld zit.
“We hebben echt toeren moeten doen om biologisch geluid zonder menselijk geluid te kunnen opnemen. Op ongeveer elke plek van de Noordzee hoorde ik onze aanwezigheid.”
— Stijn Demeulenaere
In 2020 liet Stijn Demeulenaere zijn hydrofoon diep in de Noordzee zakken. Wie had gedacht dat daar zó veel te horen was? Zo stil als de zee op een kalme dag aan het Noordzeestrand lijkt, zo luid en onstuimig is zijn onderwaterwereld. Met zijn drukke vaarwegen, grote schepen, windmolenparken en visserijactiviteit behoort de Belgische kust zelfs tot de luidste stroken.
In Demeulenaeres klankinstallatie ‘Zijlijn / Linea lateralis’ klinken naast de vervuiling ook natuurlijke, zeeeigen geluiden. De titel verwijst naar het zijlijnorgaan bij vissen, waarmee zij trillingen in het omringende water kunnen detecteren en met ander onderzeeleven communiceren. Door zowel de klankwerelden van menselijke als natuurlijke aard te laten horen, werpt Demeulenaere vragen op over de impact van de mens onder zee.
Diezelfde zorg doordrenkt ook de nieuwe elektronische compositie van Joel Cahen in ‘Pool of Sound’ met Nemø ensemble in het zwembad Van Eyck. Zijn soundscape kan zowel boven als onder water ervaren worden. Onder water bereiken de trillingen het binnenoor niet via het trommelvlies, maar via onze botten.
“Van een breekbare schoonheid … Het was wonderlijk om van zo nabij naar vallende sneeuw te luisteren. Maar wat ook opviel, was het voortdurende achtergrondgeluid van auto’s, vliegtuigen, zelfs op een plek die schijnbaar zo afgelegen is.”
— Tine Hens
In het boek met bijbehorende klankinstallatie ‘Archief van mogelijk verlies’ (2025) trachten Tine Hens en Ellen Jacobs elk op hun manier grip te krijgen op het dreigende verdwijnen van bepaalde diersoorten, planten en natuurverschijnselen. Ze vertellen de verhalen van onder andere de kievit, de paling en de wilde korenbloem, maar ook van sneeuw en duisternis.
Dat hun voortbestaan onlosmakelijk verbonden is met de alomtegenwoordigheid van de mens, werd tijdens het maakproces pijnlijk duidelijk. Meermaals werden de geluidsopnames verstoord of onmogelijk gemaakt door de aanwezigheid van menselijke activiteit. ‘Archief van mogelijk verlies’ zindert en rouwt. Toch klinkt vooral de liefde door voor al het wonderlijks dat ons omringt.
Componist Hans Abrahamsen deinst er in zijn werk ‘Schnee’ (2006-2008) evenmin voor terug om de verschrikking van losbrekende ijsvlakten en krimpende ijskappen te verklanken. Tegelijk roept zijn muziek herinneringen op aan uitgestrekte, verstilde landschappen, diepe voetstappen in verse sneeuw en kinderlijke sneeuwpret.
“I do not so much walk with open ears or in search of inspiration, it is more based on the feeling of going on the same few walks many, many times throughout the ever- changing winter season.”
— Maya Bennardo
De natuur vormt al eeuwenlang een bron van inspiratie voor kunstenaars. Denk maar aan de bestiaria (middeleeuwse handschriften over dieren), pastorales (herdersdichten) en de natuur als toevluchtsoord in romantische muziek. Zelden kwam muziek zo dicht bij een oernatuurlijke klank als in ‘VÍDDIR’ (2022) van de IJslandse componiste Bára Gísladóttir. Zoemend, grommend, kolkend, knarsend, huilend en sissend zoeken en vinden de instrumenten elkaar in een soort van gemeenschappelijke, organische klankwereld. Na de abstractie van het seriële muzikale denken, waarin componisten toonhoogte, ritme en dynamiek met reeksen organiseerden (Pierre Boulez behoorde tot die groep), kiezen volgende generaties voor meer organische structuren en texturen.
De spectralisten, bijvoorbeeld, verzamelen hun klankmateriaal door de natuurlijke samenstelling van klank te analyseren en de manier waarop klank zich voortbeweegt. In ‘Talisker’ (1993) van Luc Brewaeys is zo een speciale rol weggelegd voor de echo. Zijn muzikale ‘peetvader’, de spectralist Tristan Murail, liet in een interview het volgende optekenen: “You keep the natural life of the sound, but you also sculpt the sound into composer-specified harmonies. The idea is that one finds an interesting object in nature, and transforms it to make something artistic with it.”
Precies vanuit die insteek componeert ook violiste Maya Bennardo haar ‘dormant gardens’, een reeks meditatieve composities die gevoed worden door de winterwandelingen die ze in Stockholm rondom haar huis maakt. Door telkens dezelfde wandelingen opnieuw te maken, schrijft ze, beleeft ze haar zo vertrouwde omgeving in een comfortabele soft focus: “The place is familiar, like an old, trusted friend. I find it particularly beautiful how places we know well, regularly unveil new facets of themselves – if we allow them to.”